Kettingbrief
Verhaallijn 1 01-03-2016
editie 1 | jaargang 4
Hoe ziet je carrière er tot nu toe uit?
Begin 2009 ben ik begonnen als managementtrainee bij Rabobank. In dit traineejaar krijg je de mogelijkheid om te werken op vier verschillende plekken binnen de bank en zijn er diverse trainingen, gericht op zowel financiële kennis als het ontwikkelen van competenties en leiderschapsstijlen. Mijn eerste functie na het traineeship was als analist, waarbij ik een portefeuille analyseerde van bedrijven die door Rabobank worden gefinancierd. Nu ben ik commercieel verantwoordelijk voor overnamefinancieringen die worden verstrekt binnen de ‘mid-market’ (bedrijven met een omzet van EUR 30mln tot EUR 300mln). Het leuke aan mijn werk is dat ik iedere week een kijkje in de keuken kan nemen bij een ander bedrijf, waarbij mijn ervaring is dat de professionaliteit van bedrijven nogal kan variëren.
Wat zijn eventuele plannen?
Tot nog toe heb ik vooral aan de financieringskant (in de commercie) gewerkt. Zoals bij menigeen bekend, zijn de kapitaalseisen voor banken strenger geworden en is de concurrentie van (nieuwe) financiële aanbieders toegenomen, wat ervoor zorgt dat banken keuzes moeten maken (bijvoorbeeld in de producten die men wil aanbieden (en welke niet), in hoe het klantcontact er in de toekomst uit moet zien en in hoe processen (kosten)efficiënter gemaakt kunnen worden). Ik zou het leuk vinden om in deze verandering een rol te spelen. Een andere mogelijkheid zou een managementfunctie in Nederland of het buitenland zijn.
Doe je in je huidige werk nog veel met de dingen die je geleerd hebt tijdens je opleiding?
Overnamefinancieringen zijn risicovolle leningen van de bank (er is nauwelijks onderpand), waardoor de analyse van het business model, de strategie en de bestendigheid van de kasstroom van het bedrijf cruciaal is. Dit vergt het doorspitten van uitgebreide due diligence rapporten, het verdiepen in verschillende sectoren – de ene week zit ik aan tafel bij een retailer, de andere week bij een productiebedrijf –, een assessment maken van het management en het onderhandelen van de voorwaarden om de positie van de bank te verbeteren. Ik denk niet dat je deze dingen leert tijdens je opleiding, maar een bedrijfskundige achtergrond helpt zeker bij het analyseren van business modellen, het verwerken van data en het maken van financiële analyses. Ik heb in 2012 bovendien een aantal maanden in Afrika gewerkt, waar ik aan een meer bedrijfskundige opdracht heb gewerkt (het automatiseren van aanvraag- en goedkeuringsprocessen voor kleine hypotheken). Hierdoor krijgen mensen nu dezelfde dag te horen of hun financieringsverzoek is gehonoreerd, waar eerder een werkweek overheen ging.
Is je werk vooral kwantitatief of kwalitatief? Heb je daar bewust voor gekozen?
Ik zou zeggen dat het ongeveer 50-50% is. De analyse van financiële informatie, het ontwikkelen van (cashflow)modellen en het maken van scenarioanalyses betreffen vooral kwantitatief werk. De overige werkzaamheden zijn vooral kwalitatief van aard. De combinatie maakt het voor mij juist interessant.
Heb je nog dingen naast je studie gedaan? Heb je daar in je carrière iets aan gehad?
Ik heb een half jaar in het buitenland gestudeerd, ben betrokken geweest bij het IRP-project (studiereis naar Singapore/ Maleisië) en heb diverse functies bij een studentenvereniging bekleed. De sociale aspecten (het samenwerken in projecten), het leren creëren van draagvlak voor een besluit en het leiding geven komen nu van pas in m’n werk.
Welk advies zou je huidige studenten mee willen geven?
Ik heb sowieso twee geruststellende mededelingen: ten eerste, ik dacht altijd dat de leukste periode de studententijd was. Op zich klopt dat wel, maar ook het werkende leven biedt volop kansen en bevalt – in ieder geval tot nog toe – erg goed. Ten tweede, er blijft altijd vraag naar mensen met een technisch bedrijfskundige achtergrond binnen een samenleving die op technologisch gebied snel verandert. Het klinkt een beetje als een ‘dooddoener’, maar volg vooral je hart en doe wat je leuk vindt. Zorg daarbij dat je je ook buiten je studie voldoende ontwikkelt, omdat die activiteiten later goed van pas komen (en door de meeste bedrijven ook belangrijk worden gevonden).